Vergeten Voordeuren 2: Het verhaal van Carminha

15-04-2020

In dit nummer van Andersland vindt u drie portretten van Rotterdammers die in armoede leven, gemaakt door fotografe Laisa Maria in het kader van haar project Vergeten Voordeuren. De portretten zijn los van elkaar geplaatst en te vinden onder de titel van het project met daarachter een cijferindicatie. 

 

 

Het verhaal van Carminha

 

Ik heb veel geleerd over mijn situatie, vroeger was dat wel anders. Ik controleerde niets. Als ik een rekening kreeg, kon ik niet op de juiste manier reageren. Het was zoveel informatie tegelijk. Ook als ik een beetje geld had, bijvoorbeeld honderd euro, wist ik niet wat ik ermee moest doen. Hoe bepaal je wat het belangrijkste is om nù te kopen, en wat later ook nog kan? Ik had een gebrek aan alles in mijn leven. Dus hoe graag ik het kleine beetje geld ook wilde bewaren voor een belangrijke rekening, ineens was die honderd euro weg, zonder dat ik wist wat ik er precies mee gedaan had. Ik werd woedend van de machteloosheid. Ik kon niet bepalen wat ik het beste kon doen met die honderd euro. Elke dag dacht ik, ik kan dit niet meer volhouden. Ik had oneindig veel problemen, tot ver boven mij hoofd. Op een dag had ik besloten te vertrekken uit dit land, ik wilde niet meer blijven. Ik dacht: ik pak mijn kinderen en ik ga, waarheen maakt me niet meer uit. Dat was het punt dat ik het leven niet meer zag zitten.

 

Ik leefde volledig geïsoleerd. Alleen een Somalische postbode zag mijn problemen, verder niemand. Hij zag elke dag de stapels post van incassobureaus verdwijnen in mijn brievenbus, dus hij wist dat het niet goed ging. Op een dag begon hij tegen mij te praten. Ik vertelde hem dat ik wilde vertrekken uit Rotterdam. Meteen begon hij mij te overtuigen. Hij zei: “nee Carminha, niet weggaan, je moet vechten, je kinderen zijn hier geboren. Ik ken wel een mevrouw die jou kan helpen”. Ik was radeloos, en had geen hoop meer. Maar mijn postbode had gelijk, die mevrouw kwam mij helpen en heeft mij overtuigd te blijven. Maar ik had mijn problemen al 1,5 jaar laten opstapelen. Toen ik eindelijk hulp kreeg, was het al te laat. Zomaar op een koude winterdag zat ik met mijn vier kleine kinderen zonder gas en stroom. Ik wist zeker dat het allemaal een miscommunicatie was met de instantie. Maar de vrouw die mij hielp zei: “zo werkt het niet Carminha, het is te laat, je kan pas weer stroom en gas krijgen als je het volledig bedrag betaalt”.

 

Maandenlang had ik geen gas. Het eten wat ik van de voedselbank kreeg, kon ik niet koken. Als mijn kinderen thuis kwamen van school kregen ze vaak koud eten. Heel vaak ging het eten rotten omdat ik geen koelkast had. Het was winter en ijskoud in huis. Ik woon op de zevende verdieping vlakbij de Maas. Je voelt hier alleen maar de kou door het huis gieren. Kaarsjes gaven licht, maar niet genoeg warmte. Soms legde ik eten op het balkon, dan bleef het iets langer houdbaar. Ik hou er niet van om mensen te storen met mijn problemen, dus ik wilde de buren niet lastig vallen. Wat ik heb, hou ik voor mijzelf. Maar mijn Marokkaanse buurvrouw wist het, en zij bracht mij soms warm eten. Soms vroeg ze of ik groente had, dan kookte zij er eten van en bracht het naar ons. Ik was haar heel dankbaar. Ze wilde ook dat ik de vieze kleding aan haar gaf elk weekend, zij nam dan alles en ging voor mij wassen. Ik heb vier kinderen dus was het veel extra werk voor haar. Het voelde daarom niet goed om mensen te storen. Soms gaf ik haar rust en ging ik mijn kleren wassen in het koude water. Het duurde dan zo lang voordat het droog was, soms hing ik het buiten op een stoel en dan bevroor het.

 

Mijn oudste en jongste zoon wilden echt niet douchen in het koude water. Wat ik ook probeerde. Er waren grote problemen in de ochtend, voordat de kinderen naar school gingen. De stress was ondragelijk. Ik zei tegen mijn zoons: “Wij hebben geen warm water, je moet het met een washandje doen”. Maar ook dat wilden ze niet. Veel problemen van die tijd kwamen terecht bij mijn oudste zoon, hij maakte zich het meeste zorgen maar hij kon niets voor mij doen om te helpen.

 

De geldproblemen begonnen met Eneco. Op een dag had ik ineens een rekening gekregen van 900 euro. Waar komt dat bedrag vandaan? Ik wist het niet, ik begreep het ook niet. Na een maand was het 1300 euro, en na een paar maanden was het bedrag zo hoog dat ik de post niet meer openmaakte. Ik kon het beginbedrag al niet betalen, laat staan de rest.

In die tijd wist ik niet dat het mogelijk was om betalingsregelingen te treffen. Hoe kon ik dat weten? Ik ben een vrouw uit Kaapverdië, ik sprak de Nederlandse taal niet goed. Ik heb geleerd dat vaste lasten een afgesproken schuld zijn.

 

Helaas werd de situatie nog erger toen ik een bevel kreeg tot huisuitzetting. De mevrouw die mij hielp, had al een fonds aangevraagd voor mijn situatie. Na een half jaar afgesloten te hebben geleefd, had het fonds de rekening van Eneco betaald. Maar toen wij hetzelfde fonds vroegen om mijn huisuitzetting te voorkomen, zeiden zei: “die mevrouw helpen we niet meer”. Ze wilden mij niet redden, er vonden in die tijd zoveel huisuitzettingen plaats dat fondsen de verantwoordelijkheid bij de gemeente legden. Gelukkig heeft toen het wijkteam voorkomen dat ik mijn huis uit moest, via de noodpot. Het wijkteam heeft alle huurschuld in een keer betaald. Maar alles was tegelijk. Dat is altijd zo, de huur, elektriciteit, geen geld voor school, schulden voor abonnementen, het hield niet op. De kinderbijslag gaat al jarenlang naar mijn schulden, niets ging naar de kinderen. Terwijl mijn kinderen het geld pas echt nodig hebben. Die instanties niet.

 

Elke week ga ik bij drie voedselbanken uit mijn buurt om te bedelen. Met moeite krijg ik dan nog wat eten, als er iets over is dan kan ik het soms meenemen. Ik heb al jaren geen recht meer op de voedselbank. Dat komt omdat ik al drie jaar eten van de voedselbank heb gekregen, daarna is het tijd voor iemand anders die ook honger heeft. Ik heb me erbij neergelegd maar een mevrouw zei tegen mij dat ik altijd moet komen. Ze kennen mij wel en soms geven ze toch een beetje eten en dan ben ik blij. In de tijd dat ik geen gas en elektriciteit had, had ik nog wel recht op de voedselbank. Maar het probleem was dat ik eten kreeg voor de koelkast en om te koken of bakken. Maar wat ga je met dat eten doen als je het niet kan bereiden, als je geen gas hebt? Salade, groente, al het eten bederfde. De koelkast stond er alleen maar voor de sier. Nu heb ik wel weer gas, maar geen voedselbank. Maar ik heb liever een beetje warm eten dan heel veel eten wat ik moet weggooien.

 

Mijn kinderen werken niet en de vaders van mijn kinderen dragen niets bij dus ik wist dat ik alleen zou zijn met al mijn problemen. Mijn kinderen moeten naar school, ik moet ook zorgen voor kleding, eten en spullen. Veel dingen kon ik niet aan mijn kinderen geven omdat ik geen geld had. Dat heeft mij veel stress gegeven, want je ziet dat andere kinderen op school wel spullen hebben en mijn kinderen voelen dat. Ik kan mijn kinderen niets geven, dat doet pijn. Maar ik schaam mij niet. Als ik steel, dan zou ik mij schamen. Soms moet ik iets betalen, bijvoorbeeld op school, maar als ik het geld niet heb dan zeg ik dat gewoon. Ik ga niet liegen en ik ga me ook niet schamen, waar moet ik mij voor schamen dat ik niets heb? Veel mensen hebben wel schaamte, sommigen gaan niet naar de voedselbank want dan voelen zij zich bedelaars. Maar nee, zo ben ik niet. Waar is de schaamte in niets hebben. Toen het heel slecht ging, was ik een keertje buiten op straat en vond ik een matras. Het was een nieuw matras, half in plastic. Ik pakte het matras en nam het boven op mijn hoofd mee naar huis. Ik had het nodig voor mijn kinderen. Daar is geen schaamte in, ik ben gewoon een normaal persoon. Een simpele, gelovige vrouw en daarom ben ik sterk. Ik blijf sterk, ook al komen er na problemen altijd weer nieuwe problemen. Ik bid en zeg: “God geef mij de kracht om verder te gaan, anderen mensen hebben nog ergere problemen dan ik, maar geef mij de kracht om door te gaan”. Elke dag zeg ik “Dankjewel God, dat ik een beetje eten heb”.

 

In mijn taal is het fe [geloof]. Als jij fe dan heb jij salvacion [verlossing]. God wil alles voor jou maar je moet er eerst in geloven. Ik was een keer met een Kaapverdiaanse vrouw, en zij vraagt aan mij “Carminha, jij gelooft in Maria, in God, in Jezus Christus, maar waarom laat hij die mensen in ons land en in Afrika honger lijden?”. Ik zei tegen haar: “Nee, dat is niet God, dat zijn wij zelf. Wij maken die problemen. God is lief, hij wil jou niets aandoen. God is rechtvaardig, hij wil dat niemand lijdt. Het probleem is dat deze aarde wordt bewoond door slechte mensen waardoor goede mensen moeten lijden. Maar de goede mensen moeten toch het pad van het leven bewandelen hier op aarde. Sommige van deze mensen zijn boos op God maar je moet boos zijn op mensen. Voor God is er geen crisis, er bestaan geen problemen. Wij, de mensen zelf, maken die crisis. Ooit komt een tijd dat alles weg is maar de mensen zelf moeten dat toelaten. Door mensen is er armoede, niet door God”. Je ziet God niet, maar je voelt hem wel. Toen was zij stil.

 

De kredietbank kan mijn gezin niet helpen omdat ik geen gegarandeerd inkomen heb. Dit betekent dat ik niet het volwaardige bedrag van de bijstandsuitkering ontvang. Dit komt door de kostendelers-norm. De gemeente kort mijn uitkering zolang mijn oudste zoon ingeschreven staat op mijn adres. De rechter heeft in het verleden een afspraak gemaakt met mijn oudste zoon, dat hij het gekorte bedrag van mijn uitkering opvult door kost en inwoning te betalen. De gemeente gaat er bij de kostendelers-norm namelijk vanuit dat een kind van 21 jaar, ook al heeft hij geen verdiensten, bijdraagt aan inwoning. Maar mijn zoon verdient met een nul-uren contract niet genoeg voor zichzelf om van te kunnen leven, laat staan om kost en inwoning te kunnen betalen aan mij. Dus moest ik hem noodgedwongen laten uitschrijven. Dan komt er eerst een onderzoek van de gemeente of hij daadwerkelijk weg is. Na maanden, als dat onderzoek rond is, wordt pas mijn uitkering weer hersteld.

 

Mijn oudste zoon is door deze situatie nu dakloos. Hij heeft wel een verblijfadres maar geen postadres. Het is in deze stad onmogelijk om mijn eigen zoon ingeschreven te laten houden. Op deze manier geef ik hem ook een slechte start, maar ik heb geen keuzes meer. Ik krijg nu 90 euro leefgeld per week met drie inwonende kinderen. Mijn bewindvoerder is gelukkig goed, zij ontvangt de incassobrieven dus ik krijg daar geen stress meer van. Ik hoop dat ik binnenkort weer mijn volledige uitkering ontvang. Maar ik hou mijn hart vast, ik heb nog twee kinderen die bijna 21 worden, als dat betekent dat ik weer niet welkom ben bij de kredietbank, moet ik dan ook mijn andere kinderen op straat zetten? De gemeente dwingt mij deze keuze weer te overwegen als ik mijn situatie wil verbeteren, maar alle opties geven mij stress.

 

Momenteel word ik voor de derde keer naar de kredietbank geleid met hulp, maar ik moet dus eerst wachten tot het onderzoek bij de gemeente rond is. Als zij zien dat mijn oudste zoon hier niet meer woont, kunnen ze mij pas verder helpen. Dat kan wel drie maanden duren. Ook een aanvullende uitkering aanvragen kost veel tijd. Maar ik heb de hoop opgegeven voor mijn uitkering. Door de situatie met mijn oudste zoon heb ik veel stress gehad. Daarom voelde ik mij niet zelfverzekerd om een verplichte taaltoets te maken, en ben ik vergeten om mij ziek te melden. Ik heb post gehad dat de gemeente mij hiervoor gaat straffen. Ik word weer gekort op mijn uitkering.

 

Soms als ik naar buiten ga om een beetje mijn hoofd te luchten, maar meestal heb ik meteen spijt. Dan ben ik buiten en word ik heel erg moe. Mijn lichaam wil niet lopen. Ik denk dan: “Carminha ga naar huis”. Ik ga dan meteen naar huis. Eenmaal binnen denk ik: “oh God ik moet nog koken opruimen kinderen helpen, oh God moet dit elke dag?”. Ik zeg dan tegen mijn kinderen: “Vandaag doe ik niets, ik ben moe en ik ga op de bank liggen”. Ik ga liggen want mijn lichaam wil niet. Het wil gewoon niet. Alles is gekomen van de stress van die tijd. Het begint al in de ochtend en dan moet ik nog een hele dag. Het blijft namelijk niet bij geldzorgen. Ik had ook problemen met de school van de kinderen. Zij zagen aan mij hoe moe ik was, en vonden mij geen goede moeder. Terwijl ik op mijn dieptepunt was, maakte de school van mijn kinderen alles nog een beetje erger. Zelfs nu, jaren later, zijn zij altijd bezorgd om mijn kind.

 

Je voelt het, ook al zeggen ze het niet meer. Ik had zoveel zorgen, dat ik was gestopt met praten. Ik communiceerde met niemand meer en ging alles opslokken. Ik heb zoveel stress ingehouden dat ik ziek ben geworden. Nu is het ietsje beter met mijn gezondheid, maar mijn problemen zijn nog lang niet opgelost. Maar het is gelukkig beter dan vroeger, toen kwamen de deurwaarders elke dag bij mijn deur. Ik moest betalen, betalen, betalen, betalen en uiteindelijk leefde ik zonder stroom in de winter. Het begon in 2003, maar ik heb in die tijd nooit de juiste persoon gevonden om mij te helpen. Anders had ik allang verder kunnen gaan met mijn leven.

 

Laisa Maria

Na de voltooing van haar Master Culturele Antropologie, is fotograaf Laisa Maria een antropologisch fotoproject begonnen in Rotterdam dat armoede als thema heeft. Het project, Vergeten Voordeuren, gaat over de manier waarop armoede zichzelf manifesteert achter gesloten deuren bij Rotterdamse bewoners thuis, in een stad die zich profileert als de bloeiende belofte van de toekomst. Rotterdam is Europa’s nieuwe hotspot, maar vergeten wordt dat het tevens de armste stad van Nederland is. Met haar werk wil ze laten zien dat het hebben van succes in een wereldse stad als Rotterdam een privilege is voor een select groepje bewoners. Dit is geen onbekend fenomeen in de gemiddelde Europese metropool omdat groei segregatie in de hand werkt. Door visueel veldwerk te doen, probeert ze bewoners te vinden die zijn vastgelopen in het systeem.
Een belangrijk onderdeel van veldwerk is het opbouwen van een vertrouwensband die ervoor zorgt dat mensen haar toelaten in hun leven. Met haar camera zocht ze mensen op die zich vaak thuis schuilhouden uit schaamte en stress. Over deze mensen maakt ze verhalen en probeert ze hun leven in langdurige armoede te documenteren. De verhalen blijven zich uitbreiden, en proberen armoede niet alleen uit de taboe-sfeer te halen maar vooral om de gevolgen van de nodige verbeelding te voorzien. Zie ook vergetenvoordeuren.nl.